Bereiding

1. Breng de sojasaus (of vissaus), tamarindesiroop (of balsamicoazijn) en de suiker al roerende aan de kook. Zet het vuur uit zodra de suiker is opgelost.
2. Snijd de scholfilets in brede repen (ca. 3 centimeter) en meng ze in een kommetje met 2 eetlepels van het soja- of nuoc mam-sausje. Laat even trekken.
3. Breng ondertussen ruim water aan de kook. Zet het vuur uit. Leg de noedels ca. 2 minuten in het water tot ze bijna zacht zijn. Afgieten, afspoelen en laten uitlekken.

4. Was en droog ondertussen de paksoi en snijd in smalle reepjes.

5. Snijd de rode peper in smalle ringetjes. Als je niet van al te pittig houdt, kun je ze in een bakje met azijn leggen; na een kwartiertje zijn ze minder scherp. Dep ze droog.

6. Snijd de bosuitjes in ringen. Houd de groene apart van de lichte. Hak de pinda’s grof. Breek de eieren boven een kommetje en klop ze los.

7. Verwarm een wok op hoog vuur. Schenk er, zodra de wok heet is, een scheut arachide-olie in en roerbak de peperringetjes 1 minuut.

8. Voeg de paksoi en de lichte bosuiringetjes toe en roerbak nog 2 minuten. Voeg dan de noedels en 3 eetlepels van de saus toe. Schep de stukjes gemarineerde schol en de helft van de pinda’s erbij. Wok nog 2 minuten.

9. Giet de eieren erbij en wok heel even tot het ei gaat stollen. Schep dan ¾ van de taugé erdoor. Proef en voeg naar smaak meer saus toe.

10. Verdeel over 4 kommen of borden en strooi de groene bosuienringen en de rest van de pinda’s en taugé erover.

Lekker met sesamolie en verse limoensap dat je er op het laatst over druppelt.