Bereiding

1. Maak de groenten schoon. Snijd de venkel of bleekselderij in blokjes, de worteltjes in dunne plakjes en de bosuitjes in dunne ringetjes. Leg de helft van groenten op de bodem van een mosselpan. Was de mosselen. Verwijder kapotte mosselen en mosselen die na een flinke tik op het aanrecht niet dicht gaan. Leg de helft van de mosselen op de groenten. Strooi er een halve eetlepel tijm over en schenk er ½ dl wijn bij.
2. Kook de mosselen afgedekt op matig hoog vuur in ca. 8 minuten gaar, alle schelpen staan dan open. Schep de mosselen in vier diepe borden en schep met een schuimspaan de groenten erover. Houd de mosselen warm (in een oven van 100 °C of onder aluminiumfolie).
3. Schenk het kookvocht in een maatbeker en kook in de pan op dezelfde manier de rest van de mosselen gaar. Maak intussen met 1½ dl kookvocht en 1 dl water de roomsaus aan volgens de aanwijzing op de verpakking. Voeg vervolgens de gorgonzola in blokjes toe. Laat de kaas op zacht vuur al roerende smelten tot een mooi gebonden saus. Voeg peper naar smaak toe. Schep de saus over de mosselen. Serveer de tweede portie mosselen in de pan.