Bereiding

1. Snijd de spitskool in ragfijne reepjes, de radijsjes in dunne reepjes en de lente-uitjes in smalle ringen. Houd de fijne donkergroene uienringetjes apart van de lichtgekleurde. 

2. Snijd de verse makreelfilets in reepjes van ongeveer ½ centimeter dikte.

3. Meng het zelfrijzend bakmeel in een kom met de eieren en 100 milliliter dashi. Roer tot een dik beslag zonder klontjes. Voeg beetje bij beetje meer dashi toe tot het beslag de dikte heeft van schenkstroop. Er kan wat dashi overblijven. Voeg daar een theelepel peper en ¼ theelepel zout toe.

4. Was de citroen en rasp de schil boven het beslag. Halveer de citroen en knijp er ongeveer ½ eetlepel citroensap boven uit. Snijd de rest van de citroen in 4 partjes voor erbij.

5. Voeg de radijsjes, gesneden spitskool, reepjes verse makreel en de lichtgekleurde lente-uiringetjes toe aan het beslag en schep alles goed door elkaar.

6. Verhit 1 of 2 droge koekenpannen op hoge temperatuur. Voeg een scheutje olie toe. Schep ¼ van het makreel-koolmengsel in de pan en druk het uit tot een dikke, ronde koek. Bak de okonomiyaki circa 4 minuten, keer hem dan om met behulp van een plank of bord en laat de andere kant nog circa 4 minuten bakken.

7. Speel tijdens het bakken met de temperatuur om de okonomiyaki mooi goudbruin en gaar te krijgen. Houd de gebakken okonomiyaki warm in de oven (100°C) terwijl je de rest bakt.

8. Trek intussen de gerookte of gestoomde makreel met een vork uit elkaar. Verdeel de stukjes over de okonomiyaki. Garneer met de donkergroene lente-uiringetjes en besprenkel met wat citroensap.