Bereiding

1. Verwarm de oven op 180 °C.

2. Strooi een dikke laag grof zout op een bakplaat. Open de oesters met een oestermes: houd ze vast in een dik opgevouwen theedoek met de smalle kant van de schelp naar je toe. Steek de punt van het mes ertussen, wrik met kracht en kantel het mes om de schelp te openen. Giet het vocht uit elke oester in een kannetje (dit gebruik je straks voor de botersaus). Zet de oesters stevig in het zout op de bakplaat.

3. Pel de teentjes zwarte knoflook en snijd ze heel fijn (ze plakken een beetje). Meng met ca. ½ theelepel grof gemalen peper en 3 eetlepels van het oestervocht. Roer goed door. (De rest van het oestervocht gebruik je niet.)

4. Smelt in een steelpannetje de boter op middelhoge temperatuur. Roer het zwarte knoflookmengsel erdoor, breng tegen de kook aan en laat 3–4 minuten zachtjes pruttelen. Roer regelmatig.

5. Breng een laagje water aan de kook. Voeg de zeekraal toe en zorg dat hij onder water staat. Zet het vuur uit en laat 2 minuten staan. Giet af en dep droog.

6. Zet de oesters 2 minuten in de hete oven. Haal ze eruit en giet het meeste vocht uit de schelpen bij de zwarte knoflookboter. Roer goed door. Verdeel de zeekraal over de oesters en lepel er de warme zwarte knoflookboter over.

Lekker met grof bruin brood.